zondag 8 december 2024
om 19:00 uur
avonddienst
Voorganger(s): Ds. J. Maasland
Organist: Arjan
Aarlanderveen, zondag 8 december a.D. 2024
avonddienst; dankzegging Heilig Avondmaal
Voorganger: ds. Jan Maasland, Den Haag
Organist: Arjan
Inleidend orgelspel
Samenzang intochtslied: Psalm 65: 1 en 2
1 De stilte zingt U toe, o Here,
in uw verheven oord.
Wij zullen ons naar Sion keren
waar Gij ons bidden hoort.
Daar zal men, Heer, tot U zich wenden,
tot U komt al wat leeft,
tot U, o redder uit ellende,
die alle schuld vergeeft.
2 Zalig wie door U uitverkoren
mag wonen in uw hof,
hoezeer hij door zijn schuld verloren
terneerlag in het stof.
Wij worden door U begenadigd
die heilig zijt en goed.
Gij die ons in uw huis verzadigt
met alle overvloed.
Stil Gebed
Bemoediging en Groet
Samenzang: Op Toonhoogte 363: 1 en 3
1 U roept ons samen als kerk van de Heer,
verbonden met U en elkaar.
Wij brengen U lof, geven U alle eer
eendrachtig, veelstemmig en dankbaar.
Jezus is Gastheer en nodigt ons uit
waar Jezus woont voelt de liefde zich thuis!
3 U roept ons samen voor Woord en gebed,
als deel van uw kerk wereldwijd.
Wij bidden om vrede, verzoening en recht;
gebruiken met vreugde de maaltijd.
Wij breken het brood en verstaan het geheim,
om samen uw kerk en van Christus te zijn.
Refrein: Breng ons samen, één in uw naam.
Ieder is welkom hier binnen te gaan.
Samen, één door de Geest;
verbonden in liefde, die U aan ons geeft.
Gebed om de opening van het Woord
Eerste Schriftlezing: Leviticus 16, 1 – 3
1Na de dood van de beide zonen van Aäron, die gestorven waren, toen zij voor het aangezicht des HEREN waren genaderd, sprak de HERE tot Mozes. 2De HERE nu zei tot Mozes: Spreek tot uw broeder Aäron, dat hij niet te allen tijde kome in het heiligdom binnen het voorhangsel voor het verzoendeksel dat op de ark ligt, opdat hij niet sterve; want in de wolk verschijn Ik boven het verzoendeksel. 3Slechts op deze wijze zal Aäron het heiligdom binnengaan: met een jonge stier ten zondoffer en een ram ten brandoffer.
Samenzang: Op Toonhoogte 249
1 Vader, vol van vrees en schaamte,
buigen wij voor U.
Heel uw werk door ons vertreden,
klaagt ons, mensheid, aan bij U.
Heer ontferm U over ons,
die schuldig voor U staan;
U bent onze God en Redder,
neem ons in uw liefde aan.
2 Vader, in dit uur der waarheid,
keren w’ons tot U.
O, vergeef ons, Heer, herstel ons,
maak ons hart en leven nieuw.
Vul ons met uw Heil’ge Geest;
geef vuur en kracht steeds weer.
Ieder zal uw macht aanschouwen;
dat wij uw naam verhogen Heer. (2x)
Tweede Schriftlezing: Hebreeën 6, 9 – 7, 10
9Maar wat u betreft, geliefden, ook al spreken wij zo, wij zijn overtuigd van iets beters, waaraan uw heil hangt. 10Want God is niet onrechtvaardig, dat Hij uw werk zou vergeten en de liefde, die gij voor zijn naam getoond hebt door de diensten, welke gij de heiligen bewezen hebt en nog bewijst. 11Maar het is onze begeerte, dat ieder uwer dezelfde ijver blijve betonen tot de verwezenlijking der hoop tot het einde toe, 12opdat gij niet traag wordt, maar navolgers moogt zijn van hen, die door geloof en geduld de beloften beërven. 13Want toen God aan Abraham zijn belofte deed, zwoer Hij, omdat Hij bij niemand hoger kon zweren, bij Zichzelf, 14zeggende: Voorzeker zal Ik u zegenen en zekerlijk u vermeerderen. 15En zo, door geduld te oefenen, heeft deze het beloofde verkregen. 16Want mensen zweren bij wie hoger is, en de eed dient hun tot bekrachtiging, als einde van alle tegenspraak. 17Daarom heeft God, toen Hij des te nadrukkelijker aan de erfgenamen der belofte het onveranderlijke van zijn raad wilde doen blijken, Zich onder ede verbonden, 18opdat door twee onveranderlijke dingen, waarbij het onmogelijk is, dat God liegen zou, wij, die [tot Hem de] toevlucht genomen hebben, een krachtige aansporing zouden hebben om de hoop te grijpen, die voor ons ligt. 19Haar hebben wij als een anker der ziel, dat veilig en vast is, en dat reikt tot binnen het voorhangsel, 20waarheen Jezus voor ons als voorloper is binnengegaan naar de ordening van Melchisedek hogepriester geworden in eeuwigheid.
1Want deze Melchisedek, koning van Salem, priester van de allerhoogste God, die Abraham bij zijn terugkeer na het verslaan van de koningen tegemoet kwam en hem zegende, 2aan wie ook Abraham een tiende van alles gegeven heeft, is vooreerst, volgens de uitlegging [van zijn naam]: koning der gerechtigheid, vervolgens ook: koning van Salem, dat is: koning des vredes; 3zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister, zonder begin van dagen of einde des levens, en, aan de Zoon van God gelijkgesteld, blijft hij priester voor altoos.
4Merkt dan op, hoe groot deze is, aan wie de aartsvader Abraham een tiende gegeven heeft van het beste van de buit. 5Nu hebben zij, die uit de zonen van Levi het priesterambt verkrijgen, volgens de wet wel de opdracht tienden te heffen van het volk, dat is, van hun broeders, hoewel dezen uit de lendenen van Abraham zijn voortgekomen; 6maar hij, die zich niet tot hun geslacht kon rekenen, heeft van Abraham tienden genomen en een zegen gegeven aan de drager der beloften. 7Nu is het onwedersprekelijk, dat het mindere door het meerdere wordt gezegend. 8En hier ontvangen sterfelijke mensen tienden, doch daar iemand, van wie wordt getuigd, dat hij leeft. 9Ja, om zo te zeggen, is zelfs Levi, die tienden heft, door Abraham aan het tiendrecht [van een ander] onderworpen, 10want hij was nog in de lendenen van zijn vader, toen Melchisedek deze tegemoet kwam.
Samenzang: Lied 365
1 De zonden zijn vergeven!
Dit is een woord ten leven,
bevrijdend van de schuld.
Wat God ons ooit beloofde,
wordt nu voor wie geloofde
in Jezus’ naam geheel vervuld.
2 ’t Is ook voor mij geschreven:
ook ik mag uit Hem leven
die ons genezen heeft.
Zijn liefde tot de zijnen
brengt ons met Hem in ’t reine,
wij weten dat Hij ons vergeeft.
Verkondiging naar Hebreeën 6, 19 en 20
(De hoop) hebben wij als een anker der ziel, dat veilig en vast is, en dat reikt tot binnen het voorhangsel, waarheen Jezus voor ons als een voorloper is binnengegaan naar de ordening van Melchisedek hogepriester geworden in eeuwigheid.
Samenzang: Psalm 118: 9 en 10
9 Dit is de dag, die God deed rijzen,
juicht nu met ons en weest verblijd.
O God, geef thans uw gunstbewijzen,
geef thans het heil door ons verbeid.
Gezegend zij de grote koning
die tot ons komt in ’s HEREN naam.
Wij zeegnen u uit ’s HEREN woning,
wij zegenen u al tezaam.
10 De HEER is God, zijn gunst verheugde
ons oog en hart met vrolijk licht.
Nu worde ’t offer onzer vreugde
op Zijn altaren aangericht.
Gij zijt mijn God, U zal ik prijzen,
o God, U roemen wijd en zijd.
Laat aller lof ten hemel rijzen:
Gods liefde duurt in eeuwigheid.
Geloofsbelijdenis
Ik geloof in God de Vader, de Almachtige,
Schepper van de hemel en de aarde.
En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Heer,
Die ontvangen is van de Heilige Geest;
geboren uit de maagd Maria.
Die geleden heeft onder Pontius Pilatus,
is gekruisigd, gestorven en begraven,
nedergedaald in het rijk van de dood,
ten derde dage wederom opgestaan van de doden.
Opgevaren ten hemel, zittende aan de rechterhand van God,
de almachtige Vader,
vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.
Ik geloof in de Heilige Geest.
Ik geloof een heilige, algemene, Christelijke Kerk,
de gemeenschap der heiligen.
Vergeving der zonden,
wederopstanding van het lichaam
en een eeuwig leven.
Amen.
Samenzang: Psalm 27: 7
7 O als ik niet met opgeheven hoofde
zijn heil van dag tot dag verwachten mocht!
O als ik van zijn goedheid niet geloofde,
dat Hij te vinden is voor die Hem zocht!
Wees dapper, hart, houd altijd goede moed!
Hij is getrouw, de bron van alle goed!
Wacht op den HEER, die u in zwakheid schraagt,
wacht op den HEER en houd u onversaagd.
Dankgebed en voorbeden
Afkondigingen en inzameling der gaven
Slotlied: Lied 127: 2 en 3
2 Vat moed, bedroefde harten,
de Koning nadert al.
Vergeet uw angst en smarten,
daar Hij u helpen zal.
Er is weer nieuwe hoop:
Hij noemt u zijn beminden,
in ’t woord laat Hij zich vinden,
in avondmaal en doop.
3 Hoort toe, gij zwaarbeproefden,
uw Koning is niet ver!
Voor wie in ’t duister toefden,
rijst nu de morgenster.
De Heer geeft in de nood
zijn wonderbare bijstand;
Hij slaat de laatste vijand,
Hij overwint de dood.
Wegzending en zegen
Gemeente zingt Lied 456: 3
Amen, amen, amen!
Dat wij niet beschamen
Jezus Christus onze Heer,
amen, God, uw naam ter eer!
Uitleidend orgelspel
|